Leerstoornissen worden onderverdeeld in drie grote groepen: dyslexie (leesstoornis), dysorthografie (spellingsstoornis) en dyscalculie (rekenstoornis). In de praktijk worden de stoornissen dyslexie en dysorthografie door het veelvuldig samen voorkomen vaak onder dezelfde noemer geplaatst. Leerstoornissen onderscheiden zich van leerproblemen door de hardnekkigheid. Leerproblemen zijn van voorbijgaande aard, leerstoornissen niet.

Bij dyslexie zien we dat de kinderen opvallende moeilijkheden hebben met lezen en/of spelling. Deze moeilijkheden zijn niet te verklaren door andere factoren (beperkte intelligentie, concentratieproblemen, …). Indien deze problemen na intensieve remediëring (oefening) blijven bestaan, kan de diagnose dyslexie gesteld worden.

Bij dyscalculie zien we dat de kinderen opvallende moeilijkheden hebben met rekenen. Deze moeilijkheden zijn niet te verklaren door andere factoren (beperkte intelligentie, concentratieproblemen, …). Indien deze problemen na intensieve remediëring (oefening) blijven bestaan, kan de diagnose dyscalculie gesteld worden.

Kinderen waarbij een leerstoornis gediagnosticeerd is, krijgen een attest dat ervoor zorgt dat er op school extra maatregelen kunnen genomen worden om hen het leren te vergemakkelijken (STICORDI-maatregelen). Dit gebeurt steeds in overleg met de ouders en de school.

De therapie bij kinderen met leerstoornissen bestaat er enerzijds in de problemen zoveel mogelijk te remediëren (weg te werken), maar anderzijds ook hulpmiddelen aan te reiken om hen te leren omgaan met hun probleem.